Actief worden in een vennootschap

U wilt een vennootschap oprichten en twijfelt tussen een nieuwe op te richten of een bestaande over te nemen. Wat zijn uw mogelijkheden en hoe gaat dat praktisch allemaal in zijn werk?

Actief worden in een vennootschap

1. Hoe start u?

Als u overweegt om uw zelfstandige activiteit onder te brengen in een vennootschap, zijn er in principe twee manieren om te starten: ofwel stapt u in in een bestaande vennootschap, ofwel richt u een nieuwe vennootschap op.

1.1. U stapt in in een bestaande bv of nv

Aandelen verwerven in een bestaande vennootschap kan door de aandelen van de andere aandeel­houder(s) over te nemen en/of door zelf vers kapitaal/geld in te brengen in de vennootschap.

1.1.1. Via een overname van aandelen

Bij een overname van aandelen koopt u een bepaald gedeelte of alle aandelen van de andere aandeelhouder(s) over. U betaalt hiervoor een overnameprijs aan de andere aandeelhouder(s) en wordt op die manier zelf aandeelhouder in de vennootschap. De prijs die u betaalt, komt recht­streeks (en in principe belastingvrij) toe aan de andere aandeelhouder(s). Voor de vennoot­schap zelf blijft alles verder bij het oude.

Hoe pakt u dat concreet aan?

Vooraf: een goede overnameovereenkomst opstellen

Eens u zicht heeft op de financiële toestand van de vennootschap waarvan u aandeelhouder wilt worden, kunt u zich een beeld vormen van de waarde van de vennootschap en van de prijs die u wilt betalen voor het aandelenpakket dat u overneemt. U laat zich hiervoor het best bijstaan door een boekhouder die een waarde kan bepalen aan de hand van de boekhouding (balans en resultatenrekening) van de vennootschap.

Verder is het van belang dat u inzicht krijgt in de overige risico’s die zich binnen de vennoot­schap kunnen voordoen of reeds voorgedaan hebben. Voorafgaand aan de overname, wordt er daarom meestal een zgn. due diligence (of ‘boekenonderzoek’) gedaan. Een due diligence houdt in dat u, bijgestaan door uw financiële en juridische adviseurs, alle belangrijke documenten van de vennootschap (de contracten waardoor de vennootschap verbonden is, de vennootschapsaktes, de lopende rechtszaken, de vergunningen van de vennootschap, enz.) grondig doorneemt. Komen er effectief een aantal risico’s boven water, dan kunt u eventueel onmiddellijk een vermindering van de overnameprijs bespreken.

U kunt in de overnameovereenkomst echter ook afspreken dat er achteraf een schade­vergoeding betaald moet worden indien er zich bepaalde problemen voordoen binnen een zekere periode.

Let op! Alles wat u tijdens de due diligence reeds als mogelijk risico aangemerkt heeft (of kunnen opmerken had indien de due diligence grondig uitgevoerd werd), kunt u nadien in principe niet meer gebruiken als argument om te eisen dat diegene van wie u de aandelen kocht, u een deel van de prijs terugbetaalt. Het principe van de goede trouw speelt hier immers (aldus het hof van beroep te Luik in een arrest van 2 april 2015). Uiteraard kan dit wel wanneer er in het contract zo’n bepaling staat, met name als er een specifieke garantie verleend werd voor dat risico.

Voor alle zaken die de verkoper u tijdens de overnamebesprekingen verzweeg (de zgn. lijken in de kast), voorziet u in de overnameovereenkomst het best garanties.

Voorbeeld

U wilt alle aandelen overnemen van een carrosseriebedrijf. In de vennootschap zit er ook een onroerend goed. Op basis van de meest recente jaarrekening van de vennootschap, van de waarde van het onroerend goed, van het geld dat op de rekening staat en van de nog openstaande klanten komt de accountant tot een waarde van € 1.000.000. Als u zich enkel hierop baseert, zou u dus een bedrag van € 1.000.000 moeten betalen voor de overname van de aandelen.

Uit de due diligence die er gevoerd wordt, blijkt echter dat de vennootschap met een aantal hardnekkige wanbetalers te kampen heeft, tegen wie er reeds geprocedeerd werd, maar van wie men geen geld meer te verwachten heeft. De post ‘openstaande klanten’ blijkt dus veel minder waard te zijn dan er uit de boeken blijkt. Dit bedrag mag u in principe in mindering brengen van de overnameprijs.

Daarnaast toont de due diligence aan dat de vennootschap zelf verwikkeld is in een procedure, waarin er van haar een belangrijke schadevergoeding gevraagd wordt. Uiteraard moet u zich indekken voor het geval dit negatief uitdraait. U vraagt de overdragers dus het best om een gedeelte van de overnameprijs te storten op een geblokkeerde rekening of u laat zich door hen een bankgarantie verlenen, zodat uw risico ingedekt is.

Ten slotte dekt u zich ook het best in tegen een aantal onvoorziene en onverhoopte omstandig­heden. Als er bv. pas na de overname aan het licht komt dat de overdragers massaal olie uit­gegoten hebben op het terrein dat eigendom is van de vennootschap, dan is het uiteraard niet de bedoeling dat u hiervoor opdraait. Liet u de overdragers in de overnameovereenkomst verklaren dat zij geen vervuilende handelingen gesteld hebben en blijkt dit achteraf wél zo te zijn, dan zullen de overdragers uw recht op een schadevergoeding in principe niet kunnen betwisten.

Let op! Was u voorheen reeds zaakvoerder/bestuurder van de vennootschap waarin u aandelen overneemt en/of liet u zich bij de aankoop en de due diligence bijstaan door financiële en juridische experten, dan zal een rechter u achteraf strenger beoordelen. U zal in zo’n geval achteraf dus moeilijker kunnen aantonen dat u gedwaald heeft of bedrogen geworden bent (Gent, 10 september 2012).

Aandelenregister aanpassen

Eens de overnameovereenkomst getekend en de prijs betaald, bent u eigenaar van de over­genomen aandelen. Deze overdracht moet u dan in het aandelenregister van de vennoot­schap registreren. In principe tekenen zowel uzelf als de overdragers de overdracht af.

Vanaf deze inschrijving in het aandelenregister is de overdracht van de aandelen ook tegen­werpelijk aan de vennootschap en aan derden.

Ontslag en/of benoeming van de bedrijfsleider(s)

Krijgt u door de overdracht de meerderheid van de aandelen in handen, dan kunt u meteen daarna een (bijzondere) algemene vergadering houden waarop de vroegere bestuurders eventueel ontslagen worden en u zichzelf (of uw managementvennootschap) benoemt tot nieuwe (gedelegeerd) bestuurder. U laat deze beslissing vervolgens publiceren in het Belgisch Staatsblad, waarna ook de buitenwereld u als nieuwe bedrijfsleider zal (moeten) beschouwen.

Verkrijgt u door de overdracht niét de meerderheid van de aandelen, dan maakt u het best nog tijdens de overnamebesprekingen duidelijke afspraken over uw voorwaarden wat betreft de leiding van de vennootschap waarin ook u nu aandeelhouder wordt. Is het de bedoeling dat u mee aan het roer komt te staan (wat het (dagelijks) bestuur betreft), dan staat dat het best vooraf reeds op papier. Zo vermijdt u nadien discussies hierover.

Let op met overdrachtsbeperkingen!

Neemt u aandelen over van bestaande aandeelhouders, check dan zeker of er tussen de bestaande aandeelhouders onderling geen overdrachtsbeperkingen afgesproken zijn. Het kan bijvoorbeeld gaan over onvervreemdbaarheidsclausules, een voorkooprecht, volgrecht, volgplicht, enz.

Het WVV bepaalt nu immers uitdrukkelijk dat dergelijke overdrachtsbeperkingen die opge­nomen zijn in de statuten van de vennootschap tegenwerpelijk zijn aan derden. Met andere woorden, gebeurt er een overdracht in strijd met dergelijke overdrachtsbeperkingen, dan kan deze overdracht niet tegengeworpen worden aan de vennootschap of derden indien dit zo bepaald is in de statuten. Het maakt hierbij niet uit of de overnemer te goeder of te kwader trouw is. Neemt u dus aandelen over van een aandeelhouder, die hiermee een statutaire onvervreemdbaarheidsclausule of een voorkooprecht schendt, dan loopt u dus het risico dat u door de vennootschap niet als nieuwe aandeelhouder beschouwd zal worden. U heeft dus in dat geval geld betaald voor aandelen waarmee u niets kan doen.

U kunt kennisnemen van dergelijke statutaire overdrachtsbeperkingen door de statuten van de vennootschap goed na te lezen. Bovendien moeten dergelijke overdrachtsbeperkingen voortaan ook opgenomen worden in het aandelenregister van de vennootschap (al staat daar geen sanctie op...).

Daarnaast kunnen er ook overdrachtsbeperkingen opgenomen zijn in een aandeel­houders­overeenkomst. Check dus zeker ook bij uw overdrager of er een dergelijke aandeelhouders­overeenkomst bestaat en of hierin overdrachtsbeperkingen opgenomen zijn.

1.1.2. Via een kapitaalverhoging/uitgifte van nieuwe aandelen

Het is ook mogelijk dat u in een bestaande vennootschap instapt door vers kapitaal/geld (of zelfs arbeid) in te brengen, in ruil voor nieuwe aandelen.

Hoe pakt u dat concreet aan?

We schetsen hier enkel de situatie zoals die zich in dit verband stelt in een nv (en in de oude bvba) en een bv.

Tip. Verwacht u dat er regelmatig nieuwe aandeelhouders zullen willen toetreden tot uw vennootschap of is het voor u van belang dat bestaande aandeelhouders soepel kunnen uittreden, dan voorziet u het best in de statuten van uw bv de mogelijkheid om uit te treden lastens het vennootschapsvermogen. We gaan hier verder in dit dossier nader op in.

In een nv (en oude bvba)

Buitengewone algemene vergadering

Het zijn de bestaande aandeelhouders die moeten beslissen tot een kapitaalverhoging. Hiertoe wordt er door deze aandeelhouders een (buitengewone) algemene vergadering gehouden met als agenda­punt een kapitaalverhoging. Om hierover rechtsgeldig te beslissen, moeten de aanwezige aandeelhouders met hun aandelen ten minste de helft van het maatschappelijke kapitaal vertegen­woordigen en moet ten minste drie vierde van de aanwezige aandeelhouders vóór stemmen. De akte tot kapitaalverhoging moet door de notaris verleden worden.

In principe genieten de bestaande aandeelhouders een voorkeurrecht. Dat wil zeggen dat zij (in even­redigheid tot hun aandelenbezit) als eerste de mogelijkheid moeten krijgen om op deze kapitaalverhoging in te tekenen. Als het echter de bedoeling is om u als nieuwe aandeelhouder te laten intekenen op die kapitaalverhoging, moet er op de algemene vergadering beslist worden om het voorkeurrecht op te heffen ten gunste van u.

Vers kapitaal storten op geblokkeerde rekening

U kunt dan inschrijven op deze kapitaalverhoging. Het bedrag van de kapitaalverhoging stort u, voorafgaand aan het verlijden van de akte, op een geblokkeerde bankrekening op naam van de vennootschap. Het geld komt zo in de vennootschap terecht en wordt niet aan de andere aandeelhouders uitgekeerd. Zo bekomt u aandelen in de bestaande vennootschap.

Hoeveel aandelen u bekomt, is afhankelijk van het bestaande kapitaal van de vennootschap, het extra kapitaal dat gecreëerd wordt en of er al dan niet met een uitgiftepremie gewerkt wordt (zonder al te technisch te willen worden). Door uw instap verwateren in principe de participaties van de andere aandeelhouders.

Voorbeeld

De bestaande aandeelhouders hebben ieder 50% van de aandelen. Het maatschappelijke kapitaal bedraagt € 100.000. Het kapitaal wordt verhoogd met € 100.000, waarop u intekent. Het maatschappelijke kapitaal bedraagt vanaf dan dus € 200.000. U bekomt zo 50% van de aandelen, terwijl de oorspronkelijke aandeelhouders in principe terugvallen op ieder 25% van de aandelen.

Ontslag en/of benoeming bedrijfsleider(s)

Tenzij u via uw inbreng van vers kapitaal meteen ook de meerderheid van de aandelen in handen krijgt, maakt u het best vooraf goede afspraken over wat uw voorwaarden zijn wat betreft de dagelijkse leiding van de vennootschap. Zet dus vooraf op papier of het al dan niet de bedoeling is om u ook als bestuurder te benoemen.

In een bv

Statutenwijziging

Het WVV heeft het kapitaalbegrip afgeschaft voor de bv. U bent dus niet langer verplicht om bij de oprichting van de bv een bepaald kapitaal te volstorten. Er zal om die reden dus ook geen sprake meer zijn van een kapitaalsverhoging. Uiteraard blijft het wel mogelijk om, tijdens het bestaan van de vennootschap, nieuwe aandelen uit te geven en bijkomende inbrengen te doen.

Wat betreft de regels met betrekking tot de uitgifte van nieuwe aandelen, blijven die grotendeels gelijklopen met de oude regels betreffende het uitvoeren van een kapitaalverhoging. De uitgifte van nieuwe aandelen vereist, zoals een kapitaalverhoging, een statutenwijziging.

Nieuw is wel dat er in het nieuwe WVV in een ruimere verslaggevingsplicht voorzien is. Voorafgaand aan de uitgifte van nieuwe aandelen, is het bestuursorgaan verplicht een verslag op te stellen dat de uitgifteprijs van de nieuwe aandelen verantwoordt en dat de gevolgen van de verrichting voor de vermogens- en lidmaatschapsrechten van de aandeelhouders beschrijft.

Let op 1! Is er een commissaris aangesteld, dan moet ook deze een verslag opstellen waarin hij beoordeelt of de in het verslag van het bestuursorgaan opgenomen financiële en boekhoudkundige gegevens in alle van materieel belang zijnde opzichten getrouw en voldoende zijn om de algemene vergadering, die over het voor­stel moet stemmen, voor te lichten.

Let op 2! Ontbreken deze verslagen of één ervan, dan is het besluit van de algemene vergadering tot uitgifte van nieuwe aandelen nietig.

Tip. Indien de nieuwe aandelen uitgegeven worden tegen een inbreng in geld, dan kan de algemene vergadering, waarop alle aandeelhouders aanwezig of vertegen­woordigd zijn, door een eenparig besluit afstand doen van deze verslagen.

Voorkeurrecht bij inbreng in geld

Bij uitgifte van nieuwe aandelen, waarop in geld ingeschreven wordt, moeten deze nieuwe aandelen steeds eerst aangeboden worden aan de reeds bestaande aandeelhouders, evenredig met het aantal aandelen dat zij bezitten. Deze regel bestond reeds en blijft behouden. Echter, aangezien in de bv voortaan ook converteerbare obligaties en inschrijvingsrechten uitgegeven kunnen worden, bepaalt de wet nu uitdrukkelijk dat het voorkeurrecht ook speelt bij uitgifte van dergelijke effecten tegen inbreng in geld.

Wat met het voorkeurrecht als er verschillende soorten aandelen zijn?

Zijn er verschillende soorten aandelen, dan komt het voorkeurrecht voortaan enkel toe aan de houders van aandelen van de uit te geven soort. Wordt een nieuwe soort aandelen uitgegeven, dan hebben wel alle bestaande aandeelhouders een voorkeurrecht met betrekking tot de aandelen van deze nieuwe soort.

Let op! Het voorkeurrecht kan niet door de statuten beperkt of opgeheven worden.

Verzaken aan het voorkeurrecht?

Die mogelijkheid staat nu uitdrukkelijk in de wet. Indien alle aandeelhouders op deze algemene vergadering aanwezig of vertegenwoordigd zijn, dan kunnen zij uitdrukkelijk afstand doen van hun voorkeurrecht. Dit gebeurde in de praktijk reeds op deze manier, maar wordt nu dus uitdrukkelijk bevestigd in de wet.

Nieuw is dat de algemene vergadering voortaan ook in de bv kan beslissen tot de beperking of opheffing van het voorkeurrecht en dit in het belang van de vennootschap. Deze mogelijkheid bestond voorheen wel in de nv, maar niet in de bvba.

Machtiging voor raad van bestuur mogelijk

Eveneens nieuw is dat nu ook in de bv de mogelijkheid gecreëerd wordt om aan de raad van bestuur een statutaire machtiging te verlenen om nieuwe aandelen, converteerbare obligaties of inschrijvingsrechten uit te geven (cf. het huidige toegestane kapitaal in de nv). Een dergelijke machtiging kan verleend worden voor een periode van telkens maximaal vijf jaar. In principe moet een uitgifte van nieuwe aandelen door het bestuursorgaan (in uitvoering van deze machtiging) vastgesteld worden in een authentieke akte, die verleden wordt op verzoek van het bestuursorgaan. De statuten kunnen evenwel bepalen dat het bestuursorgaan nieuwe aandelen kan uitgeven, zonder meteen de statuten te wijzigen! In dat geval worden de uitgiftes van aandelen en de daaruit voortvloeiende statutenwijziging vóór het einde van elk boekjaar vastgesteld bij authentieke akte verleden op verzoek van het bestuursorgaan. Dit laatste kan uiteraard sterk kostenbesparend werken, indien meerdere uitgiftes van nieuwe aandelen per jaar voorzien worden.

1.1.3. Kan dat zomaar? Wat vinden de andere aandeelhouders daarvan?

In geval van een overname van aandelen, is het antwoord op deze vraag afhankelijk van de vennootschapsvorm waarmee u te maken heeft. Al is daarin wat verandering gekomen door de invoering van het WVV.

Neemt u aandelen in een nv over, dan is er in principe geen probleem. De aandelen in een nv zijn immers in principe vrij overdraagbaar. Een aandeelhouder kan zijn aandelen m.a.w. overdragen aan een zgn. derde (dus niet aan een van de bestaande aandeelhouders) zonder dat hij daarvoor de toestemming moet vragen aan de andere aandeelhouders.

Het is echter wel mogelijk om hierop een uitzondering te voorzien (bv. middels een voorkoop­recht) in de statuten of in een aandeelhoudersovereenkomst. In dat geval moet deze bepaling uiteraard wel nageleefd worden. Zoals hierboven reeds aangehaald werd, is een dergelijke statutaire overdrachtsbeperking immers tegenwerpelijk aan derden en riskeert u daardoor dus ‘een kat in een zak’ te kopen...

Neemt u aandelen over in een bv, dan liggen de zaken enigszins anders (in principe althans). Voor de bv is er immers wettelijk voorzien dat aandelen enkel aan een derde (zijnde een niet-aandeelhouder, niet de echtgeno(o)t(e) of niet een bloedverwant in de rechte lijn) overgedragen mogen worden als ten minste de helft van de aandeelhouders die ten minste 3/4 van de stemrechten bezitten (na aftrek van het aandelenpakket dat overgedragen wordt) hiermee instemmen. Blijkt bv. achteraf dat (een van) de andere aandeelhouders niet akkoord (gaat) gaan, dan kan die de overdracht ongedaan maken. De statuten kunnen zelfs nog strengere bepalingen bevatten. Opletten dus!

Het WVV heeft hierin verandering gebracht, in die zin dat nu ook in de bv gekozen kan worden voor een vrije overdraagbaarheid van de aandelen. Met name kunnen de statuten van de bv afwijken van voormelde wettelijke regeling en voorzien dat de aandelen vrij overdraagbaar zijn. Eventueel kunnen in diezelfde statuten (of in een aandeelhoudersovereenkomst) dezelfde overdrachtsbeperkingen opgenomen worden als in de nv.

In geval van een kapitaalverhoging stelt er zich sowieso geen probleem. Het zijn immers de bestaande aandeelhouders die moeten beslissen om het kapitaal te verhogen/nieuwe aandelen uit te geven en daarbij hun voorkeurrecht aan de kant te schuiven.

1.2. U moet de bv of de nv nog oprichten

U kunt er uiteraard ook voor opteren om een nieuwe vennootschap op te richten. Hoe pakt u dat concreet aan?

1.2.1. Eerst bij de boekhouder of bij de notaris?

Kiest u voor de oprichting van een nv of een bv, dan moet u dit steeds via de notaris doen. Dergelijke vennootschapsvormen kunnen immers enkel opgericht worden via een authentieke akte, die door de notaris verleden wordt. U moet dus sowieso via een notaris passeren om de zgn. statuten van uw bv of nv in een zgn. oprichtingsakte te laten gieten.

Kiest u voor een zgn. contractuele vennootschapsvorm (bv. een vof of een commandi­taire vennootschap), dan hoeft u niet noodzakelijk via de notaris te passeren. Zo’n vennoot­schaps­vorm kunt u perfect oprichten door een (zgn. onderhandse) overeenkomst te tekenen, waarin uzelf, uw boekhouder en/of uw advocaat een aantal afspraken over het doel en de werking van die ‘bijzondere’ vennootschapsvorm op papier zetten.

Als u een bv of een nv opricht, moet u de notaris een financieel plan bezorgen. Strikt genomen mag u dat financieel plan zelf opstellen, zonder dat u daarvoor een beroep doet op een boekhouder of op een accountant.

Financieel plan: belang en draagwijdte

In dit financieel plan zetten de oprichters uiteen wat zij verwachten aan inkomsten en uitgaven gedurende de eerste 24 maanden na de oprichting. Tevens wordt in dit financieel plan het startkapitaal/het aanvangsvermogen verantwoord. Wilt u m.a.w. een vennootschap oprichten met een startkapitaal van € 20.000, dan moet u in het financieel plan uitleggen waarom u denkt dat dit bedrag vol­doende is om met uw activiteit te kunnen starten en om vervolgens de volgende 24 maanden te overleven.

Hoewel in de bv het kapitaal afgeschaft is en u dus vrij mag bepalen met welk aanvangs­vermogen u van start gaat, is de verplichting behouden om een financieel plan op te stellen en aan de notaris te overhandigen voordat de oprichting kan plaatsvinden.

Het WVV bepaalt nu bovendien wat er allemaal minimaal opgenomen moet worden in het financieel plan.

De wet stelt dat het financieel plan minstens volgende elementen moet bevatten:

1.     een nauwkeurige omschrijving van de voorgenomen bedrijvigheid;

2.     een overzicht van alle financieringsbronnen bij oprichting, in voorkomend geval, met opgave van de in dat verband verstrekte zekerheden;

3.     een openingsbalans opgesteld volgens het schema dat geldt voor microvennootschappen, evenals geprojecteerde balansen na 12 en 24 maanden;

4.     een geprojecteerde resultatenrekening na 12 en 24 maanden, opgesteld volgens het schema voor microvennootschappen;

5.     een begroting van de verwachte inkomsten en uitgaven voor een periode van minstens 2 jaar na oprichting;

6.     een beschrijving van de gehanteerde hypotheses bij de schatting van de verwachte omzet en de verwachte rentabiliteit;

7.     in voorkomend geval, de naam van de externe deskundige die bijstand verleend heeft bij de opmaak van het financieel plan.

Tip. Zoals voorheen, is het dus niet verplicht om het financieel plan te laten opstellen door een cijferberoeper. Dit wordt uiteraard wel aangeraden. Doet u voor het opstellen van het financieel plan, een beroep op een cijferberoeper, dan moet diens identiteit vermeld worden in het financieel plan.

Het financieel plan wordt bij de oprichting van de vennootschap aan de notaris voorgelegd. Zonder financieel plan kan de notaris uw vennootschap niet oprichten. De notaris zal in de oprichtingsakte enkel vermelden dat hem een financieel plan voorgelegd werd. Hij voert geen enkele inhoudelijke controle uit op dit plan. De notaris moet dat plan gewoon bewaren in zijn archieven. Anders dan de oprichtingsakte zelf van uw bv of nv, wordt dat financieel plan niet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

Toch doet u er goed aan om dit financieel plan op een doordachte en realistische wijze op te stellen. Het financieel plan vormt immers de basis om te beoordelen of er sprake is van oprichtersaansprakelijkheid indien de vennootschap binnen de drie jaar na oprichting failliet gaat. Als achteraf blijkt dat het startkapitaal in de nv of het aanvangsvermogen in de bv kennelijk ontoereikend was om gedurende minstens 24 maanden met de vennootschap actief te zijn, dan kunnen de oprichters hoofdelijk aansprakelijk gesteld worden voor de schulden van de vennootschap. Mogelijk riskeert u dan meer dan het kapitaal dat u initieel inbracht.

Let op! Het is niet omdat u zich bij het opstellen van het financieel plan laten bij­staan heeft door een boekhouder of een accountant dat u zelf niet meer aansprakelijk gesteld zou kunnen worden. Uzelf draagt nog steeds de eindverant­woordelijk­heid. De boekhouder of de accountant kan in principe niet aansprakelijk gesteld worden voor het opstellen van het financieel plan. De boekhouder of accountant stelt het plan immers op op basis van de gegevens die u hem bezorgt.

Tip. U riskeert maar oprichtersaansprakelijkheid, indien u bij de opmaak van het financieel plan en bij de kapitalisering van uw vennootschap kennelijk lichtzinnig en niet zorgvuldig gehandeld heeft. Zo veroordeelde de rechtbank van koophandel te Bergen de oprichters tot de schulden van de vennootschap omdat zij in hun financieel plan van een vennootschap die een groot vastgoedproject ging realiseren, enkel verwezen naar een banklening. Achteraf bleek dat de bank enkel mondeling deze banklening toegezegd had en niet schriftelijk. De rechtbank was van oordeel dat dit getuigde van een ‘grote lichtzinnigheid’ van de oprichters (kh. Bergen, 03.10.2013).

Bij de beoordeling van het financieel plan wordt er bovendien niet alleen rekening gehouden met het ingebrachte kapitaal, maar eveneens met bv. een lening die de oprichters ter beschikking stellen van de vennootschap of een andere financiering (bv. bankkredieten) waarop de oprichters rekenen. Dit alles vormt immers het werkkapitaal van de vennootschap. Het hof van beroep te Antwerpen (Antwerpen, 16.04.2015) ging hierin zelfs nog een stap verder en stelde dat er niet alleen rekening gehouden moet worden met hetgeen voorzien werd in het financieel plan, maar ook met de middelen die door de aandeelhouders in concreto effectief ter beschikking gesteld werden van de vennootschap. In het voorliggende geval stelde een oprichter meteen na oprichting een belangrijk bedrag ter beschikking van de vennootschap, terwijl dit niet voorzien was in het financieel plan. Het hof van beroep hield met deze lening van de oprichter rekening om de toereikendheid van het werkkapitaal van de vennootschap te beoordelen. Dat het hier ging om een lening, achtte het hof geen probleem, aangezien de oprichter in casu het geld niet teruggevraagd had en er ook geen interesten op gevraagd had.

1.2.2. Dan bij de bank?

Bij de oprichting van een nv moet u een bepaald minimumkapitaal volstorten. Doorgaans wordt er geld ingebracht. In dat geval moet u een aparte bijzondere rekening openen op naam van de op te richten vennootschap vooraleer u bij de notaris definitief de oprichtingsakte van uw nv kunt ondertekenen. Op deze rekening stort u het bedrag aan kapitaal dat u inbrengt.

Hoewel bij de oprichting van een bv geen minimumkapitaal meer toegezegd en volstort moet worden, is het nog steeds verplicht om gelden die ingebracht worden bij oprichting vooraf te storten op een bijzondere rekening op naam van de vennootschap in oprichting en dit bij een in de Europese Economische Ruimte gevestigde kredietinstelling.

De bank waarbij u de rekening opent, levert u een attest af als bewijs van deze storting. Dit bankattest overhandigt u aan de notaris. Als verschillende oprichters hun inbreng storten op deze bijzondere rekening, dan zal het bankattest duidelijk moeten vermelden wie welk bedrag gestort heeft.

Voormelde bankrekening wordt geblokkeerd tot na de oprichting.

Tip. Meteen na de oprichting kunt u het geld dat op die rekening staat, gebruiken voor de activiteit van de vennootschap (bv. voor de betaling van de eerste facturen van leveranciers en kosten). Het kapitaal dat u inbrengt, blijft dus slechts korte tijd geblokkeerd.

Let op! Op alle documenten die uitgaan van uw vennootschap (brieven, facturen, offertes, e.d.) moet u uw rekeningnummer en de naam van uw financiële instelling vermelden.

De volstorting van dit minimumkapitaal/uw inbreng kan eventueel gebeuren door een inbreng in natura (bv. van een gebouw, machines, voorraad, een handelsfonds, enz.). Kiest u voor een inbreng in natura, dan moet u in principe een verslag laten opstellen door een bedrijfsrevisor, die de waarde van het in te brengen goed valideert.

1.2.3. Voortaan zelfs inbreng van arbeid mogelijk in de bv

Inbreng van arbeid is een inbreng in natura

Een belangrijke nieuwigheid die door het WVV ingevoerd wordt, is dat in een bv een inbreng van arbeid in ruil voor aandelen mogelijk wordt.

Het nieuwe WVV benadrukt expliciet dat de inbreng van nijverheid te kwalificeren is als een inbreng in natura, hetgeen maakt dat de waarde van deze inbreng verantwoord en bevestigd moet worden in een revisoraal verslag. De waardering van deze inbreng zal dus niet altijd even gemakkelijk worden in de praktijk.

Wat dan bij faillissement of voortijdige ontbinding?

In geval van een inbreng van nijverheid zal in de statuten aangegeven moeten worden wat te doen in geval van faillissement of voortijdige ontbinding van de vennootschap. In dat geval heeft de aandeelhouder zijn inbreng immers nog niet volledig ‘volstort/volbracht’ en zal hij dus gehouden zijn om deze bij wijze van equivalent, lees: via een betaling aan de vennootschap, te volstorten.

Wat als de inbrenger van arbeid overlijdt?

Het WVV stelt dat in geval van overlijden, onbekwaamheid of enige andere vreemde oorzaak waardoor de schuldenaar van een inbreng van nijverheid definitief in de onmogelijkheid verkeert om zijn verbintenissen na te komen, de aandelen die hem uitgereikt zijn tegen zijn inbreng komen te vervallen. Voor het lopende boekjaar heeft hij (of in voorkomend geval zijn erfgenamen) enkel recht op een dividend in verhouding tot het aantal maanden dat hij nog aandelen gehad heeft in de vennootschap.

Wat als de inbrenger van arbeid tijdelijk ‘out’ is?

Verkeert de schuldenaar van een inbreng van nijverheid omwille van een vreemde oorzaak (bv. ziekte) tijdelijk in de onmogelijkheid om zijn verbintenissen na te komen gedurende een periode van meer dan drie maanden, dan worden de rechten verbonden aan zijn aandelen, die hem uitgereikt zijn tegen zijn inbreng van nijverheid, opgeschort gedurende de hele duur van deze onmogelijkheid voor de periode die de drie maanden overstijgt.

Tip 1. Het WVV stelt uitdrukkelijk dat de statuten kunnen afwijken van deze regeling. Het staat u dus vrij om andere afspraken te maken in de statuten.

Tip 2. Denk hier goed over na bij het opstellen van de oprichtingsakte en beperk u niet tot het zomaar overnemen van de wettelijke regeling en/of standaardclausules. Iedere situatie is anders, zodat u er alle belang bij heeft om hierover duidelijke en concrete afspraken te maken die specifiek van toepassing zijn op uw specifieke situatie.

Wat is het belang hiervan in de praktijk?

De invoering van deze mogelijkheid is een goede zaak. Het gebeurt in de praktijk immers vaak dat iemand met de kennis en ervaring in een bepaalde sector in zee gaat met een geldschieter nu deze zelf niet over voldoende kapitaal beschikt om zijn activiteit te funden. Wenste men in dat geval te kiezen voor een vennootschapsvorm met beperkte aansprakelijkheid, dan leidde deze situatie steevast tot een wanverhouding in de aandelenverdeling: de vennoot met de kennis en ervaring (nochtans de spil van de vennootschap) verkreeg een minderheidsparticipatie, de investeerder een meerderheidsparticipatie en dit met alle gevolgen van dien. Creatieve oplossingen waren vereist om hieraan een mouw te passen. Dit wordt nu ondervangen door de inbreng van nijverheid ook toe te laten in de bv (en cv) en deze te waarderen als een inbreng in natura.

Tip 1. Beschikt u over de nodige kennis en vaardigheden, maar niet over de vereiste financiële middelen, overweeg dan een inbreng van uw nijverheid in een bv of cv, zodat u toch niet in een minderheidspositie terecht komt ten opzichte van uw geld­schieter.

Let op! Geheel terecht voert het nieuwe WVV een bijkomende bepaling in die stelt dat de aandeelhouder die zijn nijverheid inbrengt, voor de volledige duur van zijn inbreng, de vennootschap niet rechtstreeks of onrechtstreeks mag beconcurreren, noch enige activiteit mag ontwikkelen die de vennootschap nadeel zou kunnen toebrengen of de waarde van zijn aandeel zou kunnen verminderen.

Tip 2. Brengt u of uw medeaandeelhouder nijverheid in in de vennootschap, omschrijf dan in de statuten of in een aandeelhoudersovereenkomst uitdrukkelijk welke activitei­ten u of uw medeaandeelhouder niet mogen verrichten en welke eventueel wel. Zo vermijdt u discussies achteraf.

1.2.4. Andere specialist(en) nodig?

Specialist vennootschapsrecht: geen overbodige luxe

Tot vóór de invoering van het nieuwe WVV gebeurde de oprichting van een bvba of nv vaak op basis van standaardmodellen die gebruikt werden door de notaris. Indien u geen speciale constructies wenste, volstonden deze modellen in de meeste gevallen.

Met de invoering van het WVV is de oprichting van een vennootschap (en vooral de oprichting van een bv) echter veel meer maatwerk geworden. De keuzemogelijkheden zijn vooral voor de bv, maar ook voor de nv sterk uitgebreid. U zal bij de oprichting van uw bv of nv dus goed moeten nadenken over welke clausules u wel of niet opneemt in uw statuten en welke u eventueel aanvullend opneemt in een aandeelhoudersovereenkomst. Het zal dus geen overbodige luxe zijn om u bij het maken van deze oefening te laten bijstaan door een specialist ter zake.

Voor ‘speciale constructies’

Wilt u bovendien een vennootschap oprichten om hiermee aan successieplanning te doen en/of uw familiale opvolging te regelen, dan is het aangewezen om een beroep te doen op een specialist in vermogensplanning en/of een gespecialiseerde notaris.

Dezelfde problematiek speelt vaak ook als u niet alleen geld inbrengt, maar het de bedoeling is om in het kader van de aankoop en/of de oprichting van grond en gebouwen te werken met constructies zoals vruchtgebruik en/of recht van opstal.

Ook in dat geval zal uw notaris niet kunnen terugvallen op ‘modelstatuten’, maar werkt hij het best een oplossing ‘op maat’ uit, in samenwerking met een gespecialiseerde boekhouder, accountant en/of fiscaal adviseur. Zo vermijdt u achteraf problemen met de fiscus.

1.2.5. Wat gebeurt er daarna?

Uw notaris legt de oprichtingsakte (inclusief de statuten) nadien neer op de griffie van de onder­nemingsrechtbank van het rechtsgebied waar uw bv of nv haar maatschappelijke zetel heeft. Deze neerlegging moet gebeuren binnen de 15 dagen na de dagtekening van de oprichtingsakte. Daarnaast moet u de oprichtingsakte ook laten registreren op het registratie­kantoor van de plaats waar de vennootschap haar maatschappelijke zetel heeft. Passeert u eerst via de notaris, dan zal hij ook deze praktische zaken afwikkelen.

Na het neerleggen van de oprichtingsakte voert de griffier van de rechtbank de identificatie­gegevens van de onderneming in in de Kruispuntbank voor Ondernemingen, (KBO, het voor­malige handelsregister) die aan de vennootschap een ondernemingsnummer toekent. De griffier zorgt tevens voor de publicatie van een uittreksel uit de oprichtingsakte in het Belgisch Staatsblad.

Pas vanaf deze neerlegging van de oprichtingsakte verwerft de vennootschap de zgn. rechts­persoonlijkheid. Dat betekent dat zij vanaf dan echt bestaat als aparte ‘persoon’ met eigen rechten en plichten. Vanaf de publicatie in het Belgisch Staatsblad is die rechts­persoonlijk­heid ook tegenwerpelijk aan ‘derden’. Dat houdt concreet in dat als een klant een factuur niet betaalt, uw vennootschap naar de rechter kan stappen om die klant te laten veroordelen. Omgekeerd, betaalt uw vennootschap een factuur van een leverancier niet op tijd, dan kan die leverancier in principe (alleen) uw vennootschap (en niet u als oprichter) dagvaarden.

Vervolgens moet u (uw boekhouder) nog uw ondernemingsnummer laten activeren via een ondernemingsloket.

1.3. U wilt een ‘bijzondere’ vennootschap oprichten

Een aantal bijzondere vennootschapsvormen moeten, net zoals de bv en de nv, ook door een notaris opgericht worden. Het gaat daarbij bv. om de coöperatieve vennootschap (cv). Sinds 1 mei 2019 kan enkel nog een cv opgericht worden voor activiteiten die een effectief coöperatief doel hebben (bv. voor aankoopcoöperatieves e.d.m.).

Bij de oprichting van andere ‘bijzondere’ vennootschapsvormen moet er strikt genomen geen notaris tussenkomen. Het gaat daarbij bv. om de vennootschap onder firma (vof), de commanditaire vennootschap (commV) of de maat­schap.

Die vennootschapsvormen kunnen in bepaalde gevallen meer aangewezen zijn dan een ‘klassieke’ bv of nv. Bij een commanditaire vennootschap kunt u bijvoorbeeld werken met een ‘stille vennoot’, die voor de buitenwereld volledig op de achtergrond blijft.

In principe kunt u bij de oprichting van zulke bijzondere vennootschappen moeilijk werken met ‘modelstatuten’. Doorgaans gaat het immers om maatwerk, waarbij u, afhankelijk van uw situatie en bedoelingen, afspraken ‘op maat’ op papier moet (laten) zetten (door een advocaat of een andere specialist).

U houdt er ook het best rekening mee dat er voor die ‘bijzondere’ vennootschapsvormen weinig ‘wettelijk’ geregeld is. Daar waar er voor heel wat zaken rond de werking en stemming binnen een bv of een nv een basisregeling voorzien is in het Wetboek van Vennoot­schappen en het WVV, is dat voor een vof of commV veel minder vaak het geval. U moet dus sowieso meer zelf regelen rond bv. het stemrecht op de algemene vergadering, de te volgen procedure bij conflicten tussen vennoten, bij toe- en uittreding e.d.